SUMMER
De muzikanten van Summer werden in augustus 1968 door Rob Wezepoel met elkaar in contact gebracht. Deze muzikanten waren: Rob Wezepoel basgitaar en zang, René Scholten elektrische piano, Jan Loman elektronisch orgel en zang, Frans Waijers zang en Ton van der Kleij drums. Rob was afkomstig van de Haagse band The Hunks, René kwam uit de band Stoops DT en nam Frans mee, Jan en Ton kwamen uit Levy Joe. In oktober werd in de Don Bosco Burcht te Rijswijk onder de naam New Formation voor de eerste maal opgetreden. Voor deze eerste try-out was deze bandnaam verzonnen. Het repertoire bestond hoofdzakelijk uit de commerciële Top 100 nummers met vaak driestemmige zang.

De manager van Summer was Albert Tetteroo en via een landelijk werkend boekingsbureau werd er overwegend door geheel Nederland opgetreden, met de Haagse Marathon als thuishaven. Omdat er veel Voorburgers in de band zaten werd er uiteraard ook regelmatig opgetreden in Voorburg en omgeving. Er werd gerepeteerd in de woonkamer van Bob Patiwael in de Haagse Hollanderstraat. Alleen de twee toetsenmannen (piano en orgel) werden heel zachtjes versterkt, de bas op een akoestische gitaar en de drums op een paar op de vloer gelegde tijdschriften. Het ging vooral om de meerstemmige zang. De muziekinstrumenten werden ook in de Hollanderstraat opgeslagen.

De roadmanagers waren Henk Meere, Leo Janszen en Wil Bentvelzen. In eerste instantie werd het vervoer met het Volkswagenbusje van de ter ziele gegane band The Hunks gedaan, waarvan Rob de eigenaar was geworden. Uiteraard wel met aangebrachte reclameletters SUMMER. Na enige tijd besloot Leo een Renault busje aan te schaffen en zich inclusief bus te verhuren aan de band. Met Leo’s busje gingen de instrumenten van Summer het hele land door, soms reisden de bandleden met het busje mee, maar meestal reisden de bandleden zelfstandig of gezamenlijk met eigen vervoer naar de optredens. Geleidelijk aan wordt het repertoire van commercieel (top100) naar de op dat moment sterk opkomende zogenaamde Underground muziek gewijzigd.

In juli 1969 verlaat Rob Wezepoel de band omdat hij commercieel wilde spelen en treden Bobby Dessauvagie dwarsfluit en Franky Andela als basgitarist toe. De dwarsfluit was noodzakelijk om de gewenste Underground muziekstijl te kunnen spelen. Het repertoire bestond toen onder andere uit nummers van Jethro Tull, Traffic en Spooky Tooth.

Op 15 augustus 1969 werd er een Back in Town Session in de Voorburgse  sporthal De Vliegermolen georganiseerd. Daar trad Summer voor het eerst in de nieuwe bezetting voor publiek op. Daarna werden er nog wat optredens door het land verzorgd. Harry Moleveld en Ricky Palm waren in die periode de roadmanagers en vervoerden de bandspullen met hun Ford Transit busje.

In september 1969 hield Jan Loman het voor gezien bij Summer en ging hij weer terug naar Levy Joe. De andere bandleden besloten door te gaan, Jos Remmerswaal kwam bij de band als bassist en Franky Andela ging gitaar spelen.

Begin 1970 besloot Ton van der Kleij, na enige invalbeurten voor Cees Kalis te hebben uitgevoerd, definitief naar Earth en Fire te gaan. Dit was het definitieve einde van Summer en het begin van de band Bobby’s Children, die door een aantal van de overgebleven Summer muzikanten werd opgericht.

Rob vertelde: “Op 18 mei 1968 speelde Summer in Breda, volgens het contract zou er gespeeld worden ’Op de Grote Markt'. Wij dachten dat de zaal zo heette, maar het was in een muziektent die vanwege de festiviteiten midden op de Grote Markt was opgebouwd. Het was erg koud die avond en wij hadden geen kleding bij ons om buiten te spelen. De kleedkamers waren onder de muziektent dus ook buiten! Er werd steeds ca. een kwartier gespeeld, daarna werden de vingers stram en ging iedereen zich ca. een half uur opwarmen in de patatzaak aan de overkant.

Na de optredens gingen de muzikanten en roadmanagers vaak voor een kroketje of balletje naar Stuut op het Westeinde in Voorburg of naar de Snackautomatiek op de Haagse Herengracht.

Op de Herengracht namen we steevast een kroket uit het loketje van de automaat, namen er een hap van en stopten de kroket omgekeerd weer in het zakje terug in het loketje. En dan maar op afstand kijken wat er gebeurde. Meestal werd de kroket weggegooid, maar soms werd de aangevreten kroket gewoon opgegeten. Het kijken naar dit schouwspel was geweldig, maar je moest je lachen wel inhouden, omdat je anders kans liep een knal voor je kop te krijgen”.